Eerherstel voor een Fiat 124 Spider
In een vorig artikel schreef ik over de ontstaansgeschiedenis van de Fiat 124 Sport Spider. Een iconische auto, op een typisch Italiaanse manier tot stand gekomen in de gouden jaren zestig. Een schitterend ontwerp, goede engineering, eenvoudige techniek, boeiend om naar te kijken én om mee te rijden.
Het design was van de hand van Tom Tjaarda, die op dat ogenblik voor Pininfarina werkte. Het zou, naast de De Tomaso Pantera, zijn meest geslaagde creatie worden.
Mooi design verdient om gekoesterd en bewaard te worden. Wie ermee solt of het design oneer aandoet verdient een pak slaag. Daarom dit artikel.
En hij zag dat het goed was
Ik probeer mij in te leven in de ziel van de ontwerper Tjaarda die terugkijkt op de auto die hij getekend heeft en die uiteindelijk in de klei of in metaal voor hem staat. De vrucht van maandenlang tekenen, afwegen, proporties aanpassen, het project krijgt eindelijk een driedimensionale vorm.
Geen enkel ontwerp is perfect en er moeten altijd compromissen gesloten worden om de functionaliteit of de wetgeving ter wille te zijn. Helemààl tevreden zal een designer dus zelden zijn. Carte blanche heeft hij nooit, als het om een productiemodel gaat. Maar als hij dan eindelijk, na de intensieve creatieve arbeid, met de handen op de rug in stilte staat te kijken naar het eerste lijfelijke prototype van zijn baby, dan moet hij toch een bijbels gevoel krijgen. De zevende dag. En hij zag dat het goed was. Wat een hemels moment moet dat voor Tjaarda geweest zijn. Genesis anno 1965.

Het grappige is dat Tom de Stabilimenti Pininfarina al verlaten had toen het eerste plaatstalen prototype gebouwd werd. Hij heeft dat hemelse moment dus nooit meegemaakt op de hierboven beschreven manier. Uiteraard zal hij wel hetzelfde gevoel gekregen hebben wanneer hij op latere datum zijn eerste lijfelijke ontmoeting had met de Spider.
Tom Tjaarda met zijn geesteskind (foto Hemmings archives)
Gotta give it new bumpers
En dan maken we even een sprong vooruit in de tijd. Naar 1975 om precies te zijn. Van bij de ontwikkeling was Fiat ervan overtuigd dat de US een fantastische afzetmarkt zou zijn voor de spider. En dat was ook zo – zowat 178.000 van de 190.000 geproduceerde spiders zwommen naar de overkant. De naar yankee-normen piepkleine spider kon op ongemeen veel sympathie rekenen. In zoverre zelfs dat de commercialisering in Europa stopte in 1974 maar gewoon verder ging in Amerika.
Nou ja, wat is “gewoon” ? Wat moet je doen als de wetgeving in de States ineens eisen oplegt die een grondige aanpassing van je succesnummer vergen ? De oliecrisis was net even door de plannen van alle constructeurs komen fietsen en dus waren grote engineering projecten zonder gegarandeerde return on investment géén optie. Ofwel stop je dan vroegtijdig met de commercialisering, ofwel probeer je de auto zo goedkoop mogelijk aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Ook al vereist dat een ingrijpende cosmetische wijziging. Aldus moest Fiat een oplossing zien te vinden om de schattige spider aan te passen aan de strenge Amerikaanse front & rear impact regels. Zeg maar : nieuwe bumpers bedenken.
Ik probeer mij nu even in te beelden hoe dat moet gegaan zijn. Ik ga ervan uit dat het de Amerikaanse Fiat-afdeling was die de nieuwe bumpers ontwierp. Voor alle duidelijkheid : het hierna volgende verhaal is volkomen fictief.
Het moet op een druilerige maandagmorgen geweest zijn dat een onfortuinlijke ontwerper de nieuwe opdracht op zijn bureau vond. Hij had op zondagavond, na de American Football game van de lokale Dodgers, samen met de maten flink de bloemetjes buiten gezet en was tegen de ochtend het echtelijk bed ingerold waar hij een sermoen kreeg van jewelste. Met een kamerbrede kater kreeg hij bij het kraaien van de haan, of in dit geval het gekrijs van puberende peuters die aan hun schooldag moeten beginnen, een aanmanende schop om op te staan en zijn vaderplicht te vervullen. Dertig klokken en kindergehuil weerklonken in zijn arme hoofd. Ketnet of Disney Channel waren nog in geen wegen of velden te bespeuren, dus er was géén ontsnappen aan.
Die ellendige maandagmorgen was er één om zo snel mogelijk te vergeten. Na het vijfde zakje Alka-Seltzer ebde de hoofdpijn heel traagjes weg. Gelukkig kon hij uitkijken naar de kalmte van de ontwerpstudio. Eindelijk stilte, eindelijk rust. En daar lag dan deze opdracht op zijn tekentafel te wachten : ontwerp bumpers voor de Fiat 124 spider zodat hij dwars door de Siegfriedlinie kan rijden. Of zoiets.
Volgens mij was de kater nog altijd hevig aan het krabben. Het krassen van het potlood op het papier deed ongetwijfeld pijn, via de oren tot ergens vlak onder de haardos. Met onfrisse tegenzin las onze ontwerper wat het Amerikaanse lastenboek voorschreef, tekende met enkele lijnen de vereiste bumpers voor- en achteraan en dat was het. De plaatslagers van de prototype shop gooiden de elegante chromen bumpers in de lappenmand en hingen de nieuw geproduceerde stootbalken aan de spider. Even kijken of alles paste en voldeed aan de regels, et voilà, produceren maar.
Misschien ligt het aan mij. Maar ik kan me niet inbeelden dat in dit geval de ontwerper ‘s avonds is gaan kijken naar de afgewerkte auto en een zucht van trots of blijdschap geslaakt heeft. Zou hij, Tjaarda-gewijs, stilletjes knikkend van oprechte voldoening, gezien hebben dat het goed was ? Als hij het écht goed vond dan moet zijn brein na zijn overlijden aan de wetenschap geschonken worden. Misschien is het mogelijk om lege plekken in een hersenmassa te linken aan afwijkingen in esthetische perceptie.
Zou dan echt niémand hem erop gewezen hebben dat hij het harmonieuze origineel naar de sjokkedijzen hielp met die massieve bumpers ? Dat zijn ondingen een aanslag waren op het meesterwerk van vriend Tom ? Wat een onrecht. What a waste ! Het is wellicht geen toeval dat we de naam van deze onfortuinlijke ontwerper niet onthouden hebben.
Eerherstel
Ik heb het recht in eigen handen genomen. Ik kon het niet langer aanzien. Mijn eigen 124 spider stond troosteloos stilletjes te snikken in de opslagplaats. Het lelijke eendje dat eigenlijk een schitterende zwaan is maar het zelf niet weet. Een mooie vrouw die al jaren rondloopt in een legging van de Zeeman. “Niemand ziet mij graag. Ik ben niet mooi – snik. Alle anderen mogen met het – snotter – baasje mee naar buiten en ik blijf hier maar staan. Ik ben zo ongelukkig boehoehoe….”
Mijn hart brak en ik bestelde een conversiekit. De chroom bumpers van het originele ontwerp met de nodige brackets. Niet goedkoop en ook geen sinecure om alles enigszins rechtlijnig te monteren. Maar het moest gewoon gebeuren. Uit eerbetoon aan Tom Tjaarda.
Naast smakeloze grapjassen zijn Amerikanen ook amateurs van het zware spul. De anti-tank stootbalken werden eraf gehaald en op slag stond de spider twee centimeter hoger op zijn poten. Simpelweg door het gewichtsverlies. Wat een lompe massa, die bumpers ! Ook de acceleratietijd van mijn geliefde spider is er ongetwijfeld op verbeterd.
Dat je voor de conversie de benzinetank moet demonteren, dat de originele buizen van de bevestiging een diameter hebben die alleen in de US gangbaar is, dat de meegeleverde brackets niet kunnen gemonteerd worden zonder de carrosserie te martelen, dat zijn allemaal details die ik met plezier getrotseerd heb. Het resultaat mag er zijn. Mijn spider ziet er nu uit zoals Tom Tjaarda het zou gewild hebben. Of toch bijna, want intussen zijn nog wel wat details gewijzigd.
voor…. voor….

…. en na !
Méér nog dan de tevredenheid over mijn werk, over de upgrade van mijn spider, over het mooie resultaat, ben ik trots dat ik een klein stukje flagrant onrecht de wereld uitgeholpen heb. Er rijdt weer één lelijke eend minder rond. Zij is omgetoverd tot de harmonieuze elegante zwaan die de ontwerper voor ogen had. Ik wentel mij in de gedachte dat Tom Tjaarda mij dankbaar zou zijn. Graag gedaan, Tom.